Als we het Duitsland van vlak over de grens niet kennen, gaan we er dan wel werken?

Eind november verscheen het rapport ‘De arbeidsmarkt aan de grens met en zonder grensbelemmeringen’ van het CPB. Een stevig en goed doortimmerd verhaal met prachtige kaarten en tabellen. Ik heb het met heel veel plezier gelezen en zal er nog vaak naar teruggrijpen. De grens tussen Oost Nederland en Duitsland houdt mij al jaren bezig. Als kind al, toen woonden we vlak bij de grens en leek de grens een onneembare vesting. Maar ook als volwassene, in een tijdsbestek waarin landsgrenzen bijna niet meer zichtbaar zijn en waarin we veel reizen, maar grenzen nog steeds behoorlijk hard zijn.

Ik ben geboren in het grensgebied met Duitsland, in Twente. De oorlogswonden waren toen nog niet geheeld, mijn grootvader sprak steevast over ‘de Proes’ of ‘de Moffen’. Er waren verhalen te over uit de oorlogstijd en de periode daarvoor, maar een gemeenschappelijke geschiedenis over de periode na 1945, die was afwezig. Niemand in onze familie ging de grens over, Duitsland daar kwam je niet en de actieradius van ons gezin was daardoor behoorlijk beperkt.

img_6696

Op mij veertiende kwam er een doorbraak. Mijn ouders besloten dat het welletjes was geweest en dat er een paspoort moest komen. Zo kwam het dat we ineens het Duitsland van vlak over de grens konden gaan verkennen. Steden als Gronau en Nordhorn kwamen binnen handbereik, een welkome afwisseling na jarenlang alleen Hengelo, Oldenzaal en Enschede te hebben bezocht. Ik was net zozeer gefascineerd door het anders zijn van deze steden als door de overeenkomsten. Mijn ouders gingen voor de benzine en de supermarkt, ik verkende ondertussen de stad voorbij het centrumgebied.

Als ik naar het huidige grensoverschrijdend gedrag kijk, zijn benzine en de supermarkt nog steeds belangrijke motieven en in december komt daar nog de kerstmarkt bij. Voor het overige lijkt Duitsland niet in onze ‘mental map’ te bestaan. Behalve Berlijn, die stad is hot, daar wil heel Nederland maar wat graag naar toe. In het CPB rapport is vooral het grensoverschrijdende effect van de eerste 30 en 60 kilometer onderzocht, evenals het ‘what if effect’, hoe het er in de huidige grensregio’s aan toe zou zijn gegaan als de grens niet zou bestaan en/of niet meer een barrière zou zijn. Maar ik ben vooral gefascineerd in wat het ‘what if effect’ zou zijn voor onze relatie als Oost Nederlanders met steden in het Rhein-Ruhrgebied. Daar ligt immers een super metropool met meer dan 10 miljoen inwoners. Voor ons ligt de Randstad immers net zo ver weg als het Ruhrgebied.

img_4180

Als de grens niet zou hebben bestaan, dan zouden wij, afkomstig uit Oost Nederland, niet alleen in de Randstad maar ook in de grote steden van het Rhein Rhur gebied gaan studeren, wonen en werken. Braindrain en leegloop van jongeren uit kleinere steden richting het westen zou dan ook richting het oosten gaan. Niet dat daardoor de grensregio’s in Oost Nederland volledig zouden leeglopen, dat juist niet. Het zouden dan juist aangename verblijfsgebieden zijn te midden van twee grote metropoolregio’s.

Ik ervaar bij velen vooral het ‘onbekend maakt onbemind’ effect. Duitsland heeft bij vele grensbewoners nog steeds een bijsmaak en als je hen voorstelt om vooral ook het Rhein- Ruhrgebied in ogenschouw te nemen, kijken ze je een beetje lacherig aan. Ik voel dat ik dan op een soort ondoorzichtige muur stoot die nog geslecht moet worden. Maar verhalen vertellen helpt en goed beeldmateriaal ook. Dus daar strooi ik veelvuldig mee rond, enthousiasme werkt aanstekelijk en ik neem steeds vaker mensen mee naar het Rhein-Ruhrgebied en ik zie ze van sceptici in ambassadeurs veranderen.

2014-12 Sonja Halde Daniel (3)

Als bewoner van Oost Nederland wil ik niet geknot zijn door een grens in mijn rug en wil ik me net zo gemakkelijk kunnen bewegen naar het oosten als naar het westen. Consequentie is dus wel dat ik goed Duits moet kunnen spreken. Gelukkig zat Duits toentertijd in mijn vakkenpakket. Op dat punt heeft het onderwijs de laatste jaren helaas wel een steek laten vallen. Steeds minder vaak wordt Duits gekozen, ook in de grensregio’s. Als we als Oost Nederlanders de band met Duitsland willen versterken is taal – ondanks alle vertaal apps die we zouden kunnen inzetten – een heel natuurlijk toegangsbewijs.

En natuurlijk is het zoveel gemakkelijker een baan op te pakken in een Nederlandse stad die je goed kent dan een baan te verwerven in een gebied dat je niet kent en waarvan je de taal niet of nauwelijks spreekt. Het achterblijven van grensoverschrijdende pendel heeft echter niet alleen met taal, bereikbaarheid en diploma erkenning te maken, allemaal zaken die in het CPB rapport worden genoemd. Het gaat ook om identiteit. Een gebied moet een plek krijgen in onze ‘mental map’. We moeten er ons vrij kunnen bewegen en er ons thuis kunnen voelen. En dat begint met het verkennen van het gebied, spontane ontmoetingen en het gevoel van vertrouwdheid opbouwen. Dan komen de verhalen als vanzelf en volgt de rest ook veel gemakkelijker.

Foto’s van boven naar beneden: Bochum, Duisburg, Düsseldorf, Oberhausen/Bottrop

Plaats een reactie