Een verdubbeld museum Küppersmühle

De opening van de uitbouw van Museum Küppersmühle in Duisburg stond al een tijdje gepland. Op de site van het museum zelf, maar ook in de regionale pers, kwamen de afgelopen jaren, enkele momenten voorbij. Tegenvallende bouwwerkzaamheden en dan ook nog de coronamaatregelen. Geen goede combinatie voor een spetterende opening. Maar in het najaar 2021 was het zover. Met een prachtige tentoonstelling van Andreas Gursky werd de nieuwbouw van het museum gepast gevierd.

En toen moesten we ons nog haasten ook. Want er speelde steeds wel iets waardoor het geplande tripje naar Duisburg niet door kon gaan. Gelukkig werd de tentoonstelling van Gursky verlengd met 6 weken. Konden we dat ook nog meepakken. 

Andreas Gursky, Montparnasse, museum Küppersmühle Duisburg

Foto’s van Gursky zijn natuurlijk altijd betoverend om naar te kijken. Lellen van doeken en waar de deelfoto’s tot een geheel aan elkaar zijn gemonteerd, is niet de zien. De expositie laat een aantal topwerkstukken van Gursky zien. Neem bijvoorbeeld zijn ‘Amazon’, een foto van een mega magazijn met oneindige rijen bestellingen. Dichterbij, is elke bestelling tot op de detail te onderscheiden. De aanblik ervan echter, laat een gevoel van schaamte achter, zichtbare mega consumptie, waar we allemaal onderdeel van zijn. Of het gigantische woonblok ‘Montparnasse’, met alle ramen zo detaillistisch gefotografeerd dat je je bijna een voyeur voelt. Een wrang soort sprookje van 1001 nacht. Elk venster heeft zo zijn eigen verhaal.  

Vanuit de hoofdexpositieruimte waar Gursky hangt, is een doorkijkje gemaakt naar de nieuwbouw. En die doorkijk lonkt. Je ziet een aantal achthoekige betonnen pilaren. Door de lichtval lijken ze te zweven in de ruimte. In de ruimte achter de pilaren hangen oranje-rode doeken van David Schnell. Maar voordat je aan Schnell toekomt blijf je vol verbazing staan. Je blijkt in een gigantische lege silo te staan. Geoxideerde staal geschiedenis, ruim 40 meter hoog. 

Museum Küppersmühle, silo als verbinding tussen oud- en nieuwbouw

Daarachter begint de nieuwbouw. Er zijn maar liefs vier lagen hagelwitte expositieruimte toegevoegd. De etages zijn via loopbruggen, dwars door de silo heen, verbonden met de oudbouw. Aan de buitenkant oogt de nieuwbouw stoer industrieel. Alsof deze aanbouw – als onderdeel van de voormalige Küpersmühle – hier altijd al aan de haven heeft gestaan. Binnen daarentegen, waan je je in een hypermodern kunstpaleis. 

In de silo, vanaf de verbindingsbrug, eerste etage.

En dan de trappenhuizen. Daar hadden ze er voorheen eentje van. Een hoogstandje van het architectenbureau Herzog & de Meuron. En ook al was je geen liefhebber van hedendaagse kunst, om de belevenis van het trappenhuis, werd dit museum altijd al door architectuurliefhebbers bezocht. Dan is het nu dubbelfeest, want met de komst van de nieuwbouw is er een prachtig trappenhuis bijgekomen. 

Nieuwe trappenhuis museum Küppersmühle, Herzog & de Meuron

Aan kunst en architectuur geen gebrek, wat dat betreft geen enkele wanklank. Alleen het kopje koffie. Met de nieuwbouw erbij, is de bezoekerscapaciteit verdubbeld en het museumrestaurant is zo geliefd, dat het vooraf al is volgeboekt. De volgende keer toch maar een tafeltje reserveren, voordat we uit Nederland wegrijden.

Alsum: van visserdorp tot berg

Alleen de naam Alsum herinnert nog aan het oorspronkelijke dorp dat ooit op de plek van de huidige Alsumer Berg heeft gelegen. Ooit mondde hier een arm van de Emscher in de Rijn, de reden dat op deze idyllische plek een vissersdorp ontstond. Nu staat hier boven op de berg nog een kruis, als herinnering aan dit prille begin. Als je wilt weten hoe het Ruhrgebied in de jaren 60-70 van de vorige eeuw heeft aangevoeld, moet je op deze berg gaan staan. Dit deel van Duisburg wordt nog een paar keer per uur in stampende stoom gehuld.

IMG_9144

Idyllisch is het hier nog steeds. Het is maar hoe je het bekijkt. Komende vanuit de Alsumer Steig word je, als je langs de flanken van de berg loopt, getrakteerd op een wijds panorama op de Rijn, groene heuvels en markante torens in de verte. Hier wil je uren dwalen of op een steen gaan zitten, met je voeten in het kabbelende water. Dat de heuvels feitelijk afvalbergen zijn, ontstaan als gevolg van mijnbouw, doet er op dat moment niet meer toe.

FullSizeRender-103

Van het vissersdorp Alsum is niets meer over. De mijnbouw heeft de grond waarop het dorp stond laten indalen, met als gevolg dat de Rijn aan het dorp begon te knabbelen en de boel onderliep. De tweede wereldoorlog deed de rest: het dorp werd grotendeels verwoest door bombardementen. Had het dorp daarna nog kunnen worden gered? Misschien wel, maar de groeiende industrie naam de aldus beschikbaar gekomen ruimte maar al te graag over. Van de puinresten en het mijnbouwafval werd de basis van de Alsumer Berg gelegd. In de loop van de jaren volgde met nieuw afval de top van de berg.

FullSizeRender-101

Inmiddels wordt op de Alsumer Berg niet meer gestort. De berg is bedekt met weelderig groen en is verklaard tot landschappelijk beschermd gebied. Er is maar één weg omhoog die toegang biedt naar twee uitzichtplatforms. Het eerste platform biedt uitzicht op een heel vriendelijk Rijnlandschap. Een hier geschoten foto is uitstekend promotiemateriaal voor een folder over een slaperig reisje langs de Rijn.

Het meest hooggelegen platform biedt uitzicht op het noorden. Hier ontvouwt zich het inferno. Hier heb je uitzicht op een industrieel landschap met nog actieve hoogovens en kokerijen. Alles ongelofelijk dichtbij en levensecht. Het begint met het geloei van sirenes en even even later komt het het koken en stomen opgang.

IMG_9183

 

Recht op eigen stad, het Ruhrgebied vs NL

Het is een warme avond en de lage zon is goed zichtbaar achter de gesloten gordijnen. We zitten met ruim 30 man in een zaal in Coehoorn, Arnhem, naar de Duitse film ‘Das Gegenteil von Grau’ te kijken – een filmdocu over bewonersinitiatieven in het Ruhrgebied. “Ik werd vooral getroffen door de tegenstelling tussen de links-anarchistisch-activistische toon van de film en de brave burgers die wij hier zijn geworden,” merkte een van de bezoekers na afloop op.

Natuurlijk maakt de plek waar gefilmd is iets uit. Het Ruhrgebied is grootstedelijk en de gevolgen van de massale sluiting van de mijnen en de teloorgang van de metaalindustrie in de jaren 70-80 laten zich nog steeds voelen. Met grote werkloosheid, armoede en door mijnbouw en industrie achtergelaten vervuilde en verweesde ruimte als erfenis. Maar daardoor is het ook een omgeving waar bewoners eerder geneigd zullen zijn zich het ‘recht op eigen stad’ toe te eigenen, want dat is waar Gegenteil von Grau feitelijk over gaat.

IMG_8753

Woorden zoals Plenum (vergadering), Gruppen en Gemeinsam, komen met grote regelmaat voorbij in de film. Het gaat niet om het individu, maar om de groep en het collectief beslist. De meesten onderstrepen in de interviews expliciet het belang van das Plenum. ‘Als je bij ons mee vergadert, mag je mee doen’. Of anders geformuleerd: ‘Als je niet mee vergadert, doe je ook niet mee’. Met ook een zeker pragmatisme: diegenen die aanwezig zijn besluiten gezamenlijk. Feitelijk een ‘do-ocracy’, zoals een van de in de film geïnterviewde deelnemers het noemt: ‘Wer kommt, der macht’. Je doet het met de mensen en de inzet die op dat moment voorhanden is.

Door het activistische karakter van de film ligt een vergelijking met de krakersscene van de jaren 80 van de vorige eeuw in Nederland snel voor de hand. Maar, er is wel een opvallend verschil. Het ging krakers in Nederland veelal om het bemachtigen van woonruimte voor zichzelf. Bij de in de film getoonde voorbeelden gaat het de initiatiefnemers vooral om Empowerment – Vrije Ruimte (Freiraum) in het Ruhrgebied wordt bevochten om andere mensen in hun kracht te kunnen zetten. Zoals een deelnemer aan een omvangrijk landbouwcollectief in de buurt van Dortmund het verwoordt: “Bij ons mag iedereen meedoen. Als je de kracht hebt om mee te werken, help je mee. En als je dat niet kan – om fysieke redenen- of omdat je even niet wilt, dan ben je ook nog steeds welkom”.

Pressebild-gegenteilgrau-RIWETHO-Oberhausen

Of neem het voorbeeld van de voormalige Siedlung Riphorsterstraße in Oberhausen. Ooit woonden hier de mijnarbeiders, nu leeft hier een etnisch zeer gemêleerde groep. In de Riphorster Straße is een zelfvoorzienende coöperatie Riwetho ontstaan. De vorige eigenaar had in tegenstelling tot de leden van de coöperatie geen aandacht voor het in stand houden van de bijzondere architectuur van deze plek en al evenmin voor de noden van de deels arme bewoners. En die bewoners bouwen, verbouwen en feesten samen in hun community als ware het een Zuidafrikaanse township. En Riwetho, dat kan niet anders dan een knipoogje naar Sowetho zijn.

Als je deze film ziet ga je je wel afvragen in hoeverre een individualistische samenleving als de onze nog voeding kan bieden voor zelforganisatie van gezamenlijke initiatieven ten behoeve van de gemeenschap. Tegelijkertijd geeft de film je het onbehaaglijke gevoel dat we hier misschien wel te braaf zijn geworden en dat zet dan de zaak weer op scherp.

Pressebild-gegenteilgrau-RaumRäuber-Dortmund

In alle voorbeelden van de film komt amper een overheid aan te pas. Dat is natuurlijk ook een kwestie van onderwerpkeuze, want ook de Duitse overheid bemoeit zich intensief met de samenleving en wenst aan te jagen, net als de onze. “Ik ben in verschillende Nederlandse steden vanuit de overheid bezig geweest volkstuintjes aan te jagen”, vertelt een bezoeker, “maar er was geen animo voor. Maar daar waar we ons als overheid vervolgens terugtrokken, schoten ze ineens wel als paddenstoelen uit de grond. We moeten ons als overheid blijkbaar helemaal niet met dat soort initiatieven willen bemoeien.”

Maar ja, wat dan wel? Misschien is het al voldoende om naar de film te kijken, want die werkt prettig verstorend. Het haalt je uit je luie stoel en maakt nieuwsgierig. Aannames die hier bij ons vanzelfsprekend zijn, werken 100 kilometer verderop anders en alleen dat al inspireert.

Rurhfrau Sonja Scholten zag de première van de film in Essen en haalde in overleg met de filmmakers de film naar Nederland. De film landde op 13 juni in samenwerking met o.a. de Ruimtemakers Oost NL in het initiatief Coehoorn Centraal in Arnhem.

Voor wie de film in Arnhem heeft gemist: op 5 september draait de film in Zwolle (nadere info volgt).

Foto’s van  boven naar beneden: Solidarische Landwirtschaf Dortmund (persfoto), filmavond in Coehoorn, Genossenschaf RIWETHO Oberhausen (persfoto) en de foto behorende bij de filmflyer van Das Gegenteil von Grau (persfoto). 

 

Boosaardige kunst in Bochum

Fabrieken die letterlijk oprijzen uit het graanveld, dansende meiden met harmonica en rieten mand en jonge adonissen tijdens het sporten, dit soort tafereeltjes werden gezien als ‘Artige Kunst’ tijdens het nationaalsocialisme in Duitsland. Het riekt naar kunst van het kaliber ‘Het zigeunermeisje met de traan’ maar dan met een socialistisch jasje. Je moet er eigenlijk om lachen, maar omdat je weet uit welk tijdperk deze werken komen, sta je er ook een beetje besmuikt bij te kijken. En het lachen vergaat je al snel als je naast een aantal schilderijen ook nog een bordje ziet hangen met daarop vermeld: aangekocht door Adolf Hitler. Dus dit soort werken konden zijn goedkeuring dragen. Hadden ze hem maar aangenomen op de kunstacademie denk je dan. Dan had hij zelf van dit soort suffige werkjes kunnen maken en hadden we waarschijnlijk geen last van hem gehad.

Met de expositie ‘Artige Kunst, Kunst und Politik im Nationalsozialismus’, heeft het museum Unter Tage in Bochum wel een heel bijzondere expositie in huis gehaald. Niet iedereen in Duitsland vindt dat je aandacht mag geven aan deze kunststroming. Sommigen omdat deze kunst zo banaal en kitscherig is, waardoor de werken niet expositie waardig zijn, terwijl anderen juist vinden dat je Artige Kunst geen podium mag geven omdat dat naar propaganda kan rieken. Voorstanders daarentegen wijzen op het leereffect, want zoiets wil je toch nooit meer. Afgelopen week was ik in Bochum en bezocht ik de expositie.

FullSizeRender-65

In Bochum laten ze ‘Artige Kunst’ en ‘Entartete Kunst’ naast elkaar zien. En ook kunststukken uit de periode direct na de oorlog. En dat komt binnen. Nadat je door de loodzware deur de expositieruimte binnengaat, hangen direct rechts Artige werken die stuk voor stuk gezinnen verbeelden, vol adoratie gegroepeerd rondom het jonge kind. Tussen deze zoete taferelen hangt ook een werk van de fotograaf George Rodger. Je oog valt eerst op een in korte broek gekleed jongetje dat moederziel alleen over een zonnig bospad loopt. Dan glijdt je blik over het rest van het beeld en zie je in de schaduw van de bomen honderden dode lichamen liggen. De foto is genomen in Bergen Belsen, april 1945. De boodschap van deze foto tussen de rest van de schilderijen is duidelijk. We exposeren hier dan wel Artige Kunst, maar denk maar niet dat we erachter staan.

De onderwerpen die door Artige Kunst worden verbeeld zou je in tegenwoordige taalgebruik als ‘alternative facts’ kunnen aanduiden. Natuurlijk zullen er in al die jaren van geweld wel een paar sportminnende lieden hebben rondgelopen en zullen er boeren zijn geweest die geluksgevoelens ervaarden tijdens het bewerken van het land. En misschien was er in het begin van de oorlogsjaren ook nog wel tijd voor een idyllisch picknickje met heel het gezin. Maar wat Artige Kunst vooral niet laat zien zijn gevoelens van angst, naderend onheil en verstoorde levens.

FullSizeRender-63

Naast aandacht voor het idyllische leven zoomt Artige kunst ook in op architectuur en nieuwe infrastructuur ter verheerlijking van het Duitse Rijk. Op een schilderij van Carl Theodore Protzen uit 1940 is te zien hoe mannen een autoweg bouwen door een romantisch aandoend landschap. Aangekocht door Adolf Hilter, vermeldt het bordje. En de verborgen boodschappen zijn er ook. ‘De verlofganger’, een schilderij uit 1944 van Paul Mathias Padua laat een kinderrijk gezin in aanbidding rondom vader zien. Op het eerste gezicht een mierzoet familietafereeltje. Maar als je beter kijkt, zie je aan zijn gebaren dat hij vertelt over hoe hij het geweer aanlegt en de vijand neerschiet. Foute boel dus.

‘Entartete Kunst’ laat heel andere beelden zien. In Bochum hangen onder andere vooroorlogse werken van Conrad Felixmüller, met stinkende en ronkende fabrieken die het landschap domineren, de nieuwe realiteit voor velen in die tijd, vooral in het Ruhrgebied. Maar ook indringende werken van Felix Nussbaum. Op zijn schilderijen vooral angstige gezichten en de zichtbare aanwezigheid van de dood.

Inderdaad, dit wil je nooit meer en die boodschap kan niet vaak genoeg worden herhaald. En beelden zeggen zoveel meer dan woorden. Mocht je het niet meer lukken deze indringende expositie in Bochum te bezoeken, wat jammer is, want ook de rest van Bochum is echt de moeite waard, dan is er altijd nog een herkansing in Rostock en Regensburg. Want daar verhuist de expositie vervolgens naar toe.

Van boven naar beneden: Bernd Remplin, August-Bierwes-Hütte der Firma Mannesmann in Huckingen, Leopold Schmutzler, Arbeitsmaiden von Felde heimkehrend, deeloverzicht H t/m O uit de lijst van ongeveer 1000 kunstenaars wiens werken in 1937 werden getypeerd als entartete Kunst, foto van p. 114-115 uit de expositiecatalogus. 

Vrijruimten in de niches van het Ruhrgebied

We staan buiten bij een klein complex ten noorden van het centrum, vlak naast de universiteit. Twee reusachtige schoorstenen domineren het uitzicht. We gaan zo naar de 90 minuten durende documentairefilm ‘Das Gegenteil von Grau’ kijken. De documentaire gaat in op een twintigtal ‘Freiraum’ initiatieven in het Ruhrgebied. De film is een co-productie van de in Berlijn woonachtige socioloog, filmmaker en stadsactivist Matthias Coers en het netwerk ‘Recht auf Stadt Ruhr’.

De film is net uitgebracht en draait in vijf opeenvolgende dagen in de grote steden van het Ruhrgebied. Afgelopen vrijdag, 24 maart, werd de film in Essen in Alibi vertoond. Alibi is feitelijk ook zo’n Freiraum, het is een inlooppunt voor burgers uit Essen die tegengas willen geven aan de toenemende sociale kilte en verrechtsing van de samenleving.

Het is zacht voor de tijd van het jaar en iedereen blijft nog even plakken rondom een tafel met informatiemateriaal die vlak voor de ingang is neergezet. De filmmakers zelf geven toelichting op hun initiatief. Als ik even naar binnenloop zie ik dat de zaal al behoorlijk vol begint te stromen. Er worden stoelen en zelfs oude gymzaalbanken bijgeplaatst. Wij hebben geluk en weten een plekje te veroveren op een oud bankstel en kunnen de avond zacht uitzitten.

FullSizeRender-60

Er is nog net voldoende tijd om even een drankje te halen in das Alibier, de bar van het complex. Precies om 19.00 uur begint de film en worden we kriskras door het Ruhrgebied meegenomen met voorbeelden uit Dortmund, Duisburg, Essen, Oberhausen en Bochum. De film beoogt geen volledigheid, wel een gevoel. Zo zien we buurtwoonkamers, repair cafés, huurdersinitiatieven, vrouwelijke graffiti spuiters, bijzondere bibliotheken, fietswerkplaatsen, caféruimten zonder consumptieverplichting, stadslandbouw initiatieven en nog heel veel meer voorbijkomen. Vele buitenstaanders zullen achteloos aan deze plekken voorbijlopen, voor hen lijken ze wellicht te beduimeld of te onbeduidend.

Het effect van deze plekken is voor de buurt heel groot, vaak gaat het niet om de fysieke plek zelf, maar de beweging die het in de wijk genereert. Ineens gaan mensen weer samenwerken. Of zoals Matthias Coers het in de discussie achteraf toelicht: ‘Het bijzondere aan deze bewegingen is dat het geen tegen-bewegingen zijn. Dat waren vergelijkbare initiatieven in laatste decennia van de vorige eeuw wel. Nu zijn het feitelijk op de toekomstgerichte concepten waarin wordt onderzocht hoe je kan samenwerken en samen kan bestaan. Dan ineens blijken de nieuwe talenten je buren te zijn.’

FullSizeRender-62

Wat opvalt aan de getoonde voorbeelden in de film, is dat niet alleen jongeren iets opzetten, ook ouderen zijn actief. Ook herkomst doet er niet toe. ‘Ik heb het in Berlijn al op zoveel plekken zien gebeuren’, vertelt Matthias Coers, ‘het menselijke is voor de deelnemers uiteindelijk veel belangrijke dan het reactionaire. Als je echt voor iets wilt gaan, dan vind je elkaar op dat aspect, ongeacht geloof, herkomst en leeftijd. Je herkent dan het menselijke in elkaar. Dan is de politieke voorkeur van je Turkse buurman helemaal niet meer relevant en kunnen de met piercings getooide transseksueel en het conservatief ingestelde omaatje van iets verderop wel met elkaar door één deur.’

De film wordt binnenkort ook in Berlijn vertoond. ‘Natuurlijk zie je dit soort initiatieven al jaren in Berlijn’, licht Mathias Coers, ‘maar daar heb je ook meer massa, dan is de kans veel groter dat dergelijke bewegingen zichtbaar zijn. Maar ik wil ook laten zien dat er in het Ruhrgebied wel degelijk wat gebeurt en niet alleen in Berlijn. Je ziet deze krachten feitelijk in alle voormalige industriesteden. Denk maar aan Noord Engeland en Detroit. Maar straks slaat de werkloosheid ook in andere sectoren toe. Met deze film willen we een signaal aan bewoners afgeven, dat het weldegelijk mogelijk is je rechten door te zetten. We werken reeds aan Engelse ondertiteling, zodat de film straks ook in andere Europese steden kan worden vertoond.’

FullSizeRender-59

Na afloop loopt iedereen met een drankje naar buiten. De schoorsteenpijpen achter ons zijn groen aangelicht. Ondertussen wordt de zaal opnieuw ingericht voor de volgende vertoning van 21.30 uur. Ik praat nog wat na met de filmmakers en we wisselen adressen uit. Natuurlijk zou het fantastisch zijn als deze documentaire binnenkort ook in een aantal steden in Nederland wordt vertoond.

En dat laatste is ook gelukt! De premiere is in Arnhem op 13 juni. Op 10 oktober is de film ook te zien in Zwolle (nadere info volgt).

Hoofdafbeelding, deel van muurschildering aan de Gladbecker Straße in Essen.

Wapperende engelenvleugels en na-oorlogse kunst in Witten

Witten ligt in het Ruhrgebied. Ik denk niet dat veel Nederlanders ooit van deze stad hebben gehoord, toch heeft de stad 100.000 inwoners. Vorige week, op weg naar Hagen, besloten we ook even in Witten te stoppen. Ik had namelijk gelezen over een tentoonstelling van Duitse kunst vervaardigd in de periode 1945-1949 en die expositie wilde ik graag zien.

In Witten aangekomen, bleken we niet door te kunnen rijden tot het museum. Er bleek die ochtend een marathon plaats te vinden, waaraan ook atleten met wapperende engelenvleugels en kersttakkendragers meededen, een fantastisch gezicht. De kerstmarkt was al vroeg geopend en we konden nog maar net een plekje voor de auto vinden. Het laatste stukje naar het museum hebben we gelopen, met op de rijweg naast ons afgematte lopers, aangemoedigd door de plaatselijke bevolking.

img_6347-1

In Witten delen bibliotheek en museum het prachtig gebouw. Er is geen museumbalie. Het kaartje voor het museum trek je uit een automaat en de deuren naar het museum op de tweede en vierde verdieping staan uitnodigend open. Er is ook geen gedoe met jassen en rugzakken, je mag zo doorlopen. Wat een vertrouwen.

img_6353

Verstoring, chaos, hoop en verlangen. Alle thema’s en stijlen uit die tijd komen in de verschillende zalen voorbij. Natuurlijk is het maar een selectie van alle werken die in die periode in Duitsland zijn vervaardigd maar je wordt wel even ondergedompeld in de bizarre leefwereld van toen. Het is ook een heel bijzondere periode voor deze groep kunstenaars. Niet alleen is de oorlog voorbij, ook kan er weer vrijelijk worden gewerkt aan moderne kunst, de belachelijke aanwijzingen over ‘entartete’ kunst van de nazi’s zijn immers niet meer van kracht.

fullsizerender-43

Als we teruglopen naar de auto is de marathon voorbij. Het juichende publiek is vertrokken en stad en de kerstmarkt staan er een beetje verweesd bij. Maar het is ook nog vroeg, de middagdrukte moet nog beginnen. Wij drinken een koffie in café Extrablatt, daar is het aangenaam druk en lekker warm en rijden vervolgens door naar Hagen. Mijn gedachten gaan ondertussen naar Aleppo. De parallel ligt voor de hand. Welke toekomst is er überhaupt nog na een zo vernietigende oorlog. Blijkbaar leert de mens nooit.

De expositie in het Märkisches Museum in Witten is onderdeel van de duo expositie ‘Befreite Moderne, Kunst in Deutschland 1945-1949’. In het Kunstmuseum Mülheim an der Ruhr is de andere helft van de expositie te zien. 

Foto’s: werk van Rolf Müller-Landau, Richard Gessner, Elisabeth Schmitz en Karl Hofer.

Als we het Duitsland van vlak over de grens niet kennen, gaan we er dan wel werken?

Eind november verscheen het rapport ‘De arbeidsmarkt aan de grens met en zonder grensbelemmeringen’ van het CPB. Een stevig en goed doortimmerd verhaal met prachtige kaarten en tabellen. Ik heb het met heel veel plezier gelezen en zal er nog vaak naar teruggrijpen. De grens tussen Oost Nederland en Duitsland houdt mij al jaren bezig. Als kind al, toen woonden we vlak bij de grens en leek de grens een onneembare vesting. Maar ook als volwassene, in een tijdsbestek waarin landsgrenzen bijna niet meer zichtbaar zijn en waarin we veel reizen, maar grenzen nog steeds behoorlijk hard zijn.

Ik ben geboren in het grensgebied met Duitsland, in Twente. De oorlogswonden waren toen nog niet geheeld, mijn grootvader sprak steevast over ‘de Proes’ of ‘de Moffen’. Er waren verhalen te over uit de oorlogstijd en de periode daarvoor, maar een gemeenschappelijke geschiedenis over de periode na 1945, die was afwezig. Niemand in onze familie ging de grens over, Duitsland daar kwam je niet en de actieradius van ons gezin was daardoor behoorlijk beperkt.

img_6696

Op mij veertiende kwam er een doorbraak. Mijn ouders besloten dat het welletjes was geweest en dat er een paspoort moest komen. Zo kwam het dat we ineens het Duitsland van vlak over de grens konden gaan verkennen. Steden als Gronau en Nordhorn kwamen binnen handbereik, een welkome afwisseling na jarenlang alleen Hengelo, Oldenzaal en Enschede te hebben bezocht. Ik was net zozeer gefascineerd door het anders zijn van deze steden als door de overeenkomsten. Mijn ouders gingen voor de benzine en de supermarkt, ik verkende ondertussen de stad voorbij het centrumgebied.

Als ik naar het huidige grensoverschrijdend gedrag kijk, zijn benzine en de supermarkt nog steeds belangrijke motieven en in december komt daar nog de kerstmarkt bij. Voor het overige lijkt Duitsland niet in onze ‘mental map’ te bestaan. Behalve Berlijn, die stad is hot, daar wil heel Nederland maar wat graag naar toe. In het CPB rapport is vooral het grensoverschrijdende effect van de eerste 30 en 60 kilometer onderzocht, evenals het ‘what if effect’, hoe het er in de huidige grensregio’s aan toe zou zijn gegaan als de grens niet zou bestaan en/of niet meer een barrière zou zijn. Maar ik ben vooral gefascineerd in wat het ‘what if effect’ zou zijn voor onze relatie als Oost Nederlanders met steden in het Rhein-Ruhrgebied. Daar ligt immers een super metropool met meer dan 10 miljoen inwoners. Voor ons ligt de Randstad immers net zo ver weg als het Ruhrgebied.

img_4180

Als de grens niet zou hebben bestaan, dan zouden wij, afkomstig uit Oost Nederland, niet alleen in de Randstad maar ook in de grote steden van het Rhein Rhur gebied gaan studeren, wonen en werken. Braindrain en leegloop van jongeren uit kleinere steden richting het westen zou dan ook richting het oosten gaan. Niet dat daardoor de grensregio’s in Oost Nederland volledig zouden leeglopen, dat juist niet. Het zouden dan juist aangename verblijfsgebieden zijn te midden van twee grote metropoolregio’s.

Ik ervaar bij velen vooral het ‘onbekend maakt onbemind’ effect. Duitsland heeft bij vele grensbewoners nog steeds een bijsmaak en als je hen voorstelt om vooral ook het Rhein- Ruhrgebied in ogenschouw te nemen, kijken ze je een beetje lacherig aan. Ik voel dat ik dan op een soort ondoorzichtige muur stoot die nog geslecht moet worden. Maar verhalen vertellen helpt en goed beeldmateriaal ook. Dus daar strooi ik veelvuldig mee rond, enthousiasme werkt aanstekelijk en ik neem steeds vaker mensen mee naar het Rhein-Ruhrgebied en ik zie ze van sceptici in ambassadeurs veranderen.

2014-12 Sonja Halde Daniel (3)

Als bewoner van Oost Nederland wil ik niet geknot zijn door een grens in mijn rug en wil ik me net zo gemakkelijk kunnen bewegen naar het oosten als naar het westen. Consequentie is dus wel dat ik goed Duits moet kunnen spreken. Gelukkig zat Duits toentertijd in mijn vakkenpakket. Op dat punt heeft het onderwijs de laatste jaren helaas wel een steek laten vallen. Steeds minder vaak wordt Duits gekozen, ook in de grensregio’s. Als we als Oost Nederlanders de band met Duitsland willen versterken is taal – ondanks alle vertaal apps die we zouden kunnen inzetten – een heel natuurlijk toegangsbewijs.

En natuurlijk is het zoveel gemakkelijker een baan op te pakken in een Nederlandse stad die je goed kent dan een baan te verwerven in een gebied dat je niet kent en waarvan je de taal niet of nauwelijks spreekt. Het achterblijven van grensoverschrijdende pendel heeft echter niet alleen met taal, bereikbaarheid en diploma erkenning te maken, allemaal zaken die in het CPB rapport worden genoemd. Het gaat ook om identiteit. Een gebied moet een plek krijgen in onze ‘mental map’. We moeten er ons vrij kunnen bewegen en er ons thuis kunnen voelen. En dat begint met het verkennen van het gebied, spontane ontmoetingen en het gevoel van vertrouwdheid opbouwen. Dan komen de verhalen als vanzelf en volgt de rest ook veel gemakkelijker.

Foto’s van boven naar beneden: Bochum, Duisburg, Düsseldorf, Oberhausen/Bottrop

Tentoonstelling maakt leegstand in Herten pijnlijk zichtbaar

Hoe gaan onze oosterburen met winkelleegstand om? Op social media zie ik veel Nederlandse voorbeelden voorbijkomen maar bijna nooit over het Ruhrgebied. En dat blijft me verbazen, het Ruhrgebied ligt immers zo dichtbij. Afgelopen zaterdag was ik in Herten, een klein Ruhrstadje met 67.000 inwoners gelegen in de noordflanken van het Ruhrgebied om daar een tijdelijke ‘Schaufensteraustellung’ over winkelleegstand in de Ewaldstraße te bezoeken.

img_5806

Het is zaterdag en exact 12.00 uur als ik het bijna lege kerkplein in de binnenstad oploop. De klokken beginnen te luiden, wat de stilte nog meer voelbaar maakt. Wat me het eerste opvalt zijn een aantal kleurrijke muurschilderingen. Ik maak wat foto’s, ze zijn mooi en fleuren de boel op, maar zijn tegelijkertijd ook ontzettend braaf. Op mijn mobiel lees ik dat de schilderingen op een dertigtal plekken in de stad in opdracht van het plaatselijke energiebedrijf zijn aangebracht. Een soort cadeautje aan de stad en haar bewoners. Tijdens mijn verdere tocht door de stad zal ik er nog heel wat van tegenkomen. Ik blijf nog wat rondhangen op het plein om een gevoel te krijgen bij deze plek. Een vrouw parkeert haar auto op het plein, gooit wat geld in de automaat en beent snel weg, even later steekt een man over, een klein kind in de ene hand en in de andere een plastic zak met gebak.

img_5787

Dan loop ik door naar de Ewaldstraße. Aan de gevels is af te lezen dat dit ooit een belangrijke winkelstraat is geweest. Nu staat bijna alles leeg. Je voelt in Herten de onmacht, het gevecht van een stad om zijn identiteit niet te verliezen. De muurschilderingen getuigen van trots en historie, de werkelijkheid laat een binnenstad zien welke steeds minder bezoekers trekt. De tentoonstelling, een coproductie van Stadtbaukultur NRW en de gemeente Herten is confronterend: de Ewaldstraße doorkruist nagenoeg de hele binnenstad, lege etalages zijn ingericht met grote blauwe tekstborden en foto’s.

img_5803

Oorzaken, feiten, statistische overzichten, de borden zijn heel duidelijk in wat er aan de hand is in detailhandelsland. Consumenten worden aangesproken op hun eigen winkelgedrag en overheden die nieuwe glazen winkelpaleizen toestaan worden berispt. Ook hangen er een aantal aansprekende voorbeelden over nieuwe pandinvullingen. En dat is goed, want het kan potentiele initiatiefnemers op een idee brengen. Alhoewel, een aantal voorbeelden komen uit grote steden zoals Dortmund en Keulen. En dat is nou net weer jammer, want Herten is maar een klein stadje en zal voor spannende vernieuwende concepten niet altijd voldoende massa hebben. De tentoonstelling als totaal is fascinerend. Hier geen nota of inloopavond om het probleem te determineren, maar een zeer prettig onderzoek dat in fikse beelden over de noodlottige straat is verspreid, laagdrempelig, confronterend en voor iedereen die wil, toegankelijk.

img_5808

Na afloop drink ik koffie in café Rathaus. Het is er rustig. De plek triggerde me door de bizarre combinatie van rijen shishapijpen in de etalage en een wat oudere lunchende clientèle. Dit café heeft duidelijk twee levens en doelgroepen. Ik vertel de waardin dat ik de tentoonstelling in de Ewaldstrasse heb bezocht. Ze kijkt me niet begrijpend aan, de tentoonstelling zegt haar blijkbaar niet zoveel. Ze haalt haar schouders op, ‘ach iedereen gaat naar Recklinghausen, hier is het niet zo interessant.’ En de jongeren dan? Ze haalt opnieuw haar schouders op. ‘Die komen hier in de avond, maar gaan meestal ook weer verder.’ Vlak na mij arriveren twee dames, ruim in de 70, de ene in een lichtblauw, de ander in een grijs mantelpakje. Ze nemen plaats aan het raam, vlak naast de shishapijpen, bestellen koffie met gebak en zijn al snel in een innig gesprek verwikkeld.

Hier stond de wieg van het Ruhrgebied

Het is nog vroeg in de ochtend als ik in het stadsdeel Osterfeld in Oberhausen langs de Elpenbach loop. Het is er heel erg groen, overal hoge bomen, gefluit van vogels, in de verte hoor ik het water zachtjes ruizen. Het is een geliefd pad, joggers, dames met een boodschappentrolley, jonge meiden met mobiele telefoon en oortjes. Ik ben naar deze plek gegaan omdat hier de wieg van het Ruhrgebied heeft gestaan.

Op dit lapje grond was vanaf 1758 de St. Antony Hütte in bedrijf. Hier stond de eerste hoogoven. Het Ruhrgebied was in die tijd een glooiend agrarisch landschap met lieflijke dorpjes. Iets wat je je nu nog amper kan voorstellen. De grond was rijk aan steenkool en ijzer en investeerders zagen hun kans schoon. De eerste initiatieven waren klein qua omvang, maar de concurrentie was groot evenals de run op innovaties en personeel. Al snel werd hier veel geld verdiend. Duitslands grootste industriële landschap was geboren en groeide uit tot een over elkaar heen buitelende kluwen van autowegen, spoorwegen, kanalen en bedrijventerreinen. Van heinde en ver stroomde werkvolk toe en in rap tempo werden woonkolonies uit de grond gestampt. Je kan dit landschap afwijzen, maar het ook zien als een waanzinnig groot organisch gegroeid stedelijk fenomeen waar op elke hoek wel iets valt te ontdekken. Ik ga voor het laatste.

img_4333

Onze voorouders dachten dat de schoorstenen hier voor altijd zouden blijven roken. Maar de St. Antony Hütte stopte er definitief mee in 1877, de installaties waren toen verouderd. En de ronkende, sissende en stinkende bedrijven van de daarop volgende honderd jaar zijn er ook mee opgehouden. Op dit moment zijn nog maar een paar mijnen actief. De nieuwste bedrijvigheid in het Ruhrgebied is schoon en van een technologisch hoog niveau, de verlaten complexen zijn stille getuigen van het inferno van toen. Als je een Falk plattegrond van Oberhausen bekijkt zie je een wirwar aan woongebieden, wegen en groen, maar ook vlakken vol met niets. Ehemahliges Gelände, voormalig bedrijventerrein, staat er dan in kleine letters als aanduiding geschreven.

De directiewoning van de St. Antony Hütte, een prachtig vakwerkhuis, is het enige wat nog uit die tijd overeind staat en is nu ingericht als een museum. De fundamenten van de werkplaatsen zijn 10 jaar geleden opgegraven en zijn inmiddels overwelft met een groot metalen scherm. De MAN – een beurs genoteerd bedrijf waarvan de antecedenten terugvoeren tot op de oprichters van de St Antony Hütte – heeft het scherm mede gefinancierd. De opgraving, omringd door een stevig en hoog hek, ligt in een lieflijk groen grasveld waar kinderen spelen en moeders hun kroost bewaken.

fullsizerender-27

In het museum staan twee dames achter de balie. Het stel voor me wordt door hen geholpen, hebbedingetjes uit de museumshop worden uitgebreid besproken en ik word gevraagd even te wachten. Als de keuze is gemaakt, het cadeautje is ingepakt en het stel met veel egards is bedankt, kijken de dames achter de balie me stralend aan en overladen me, soms bijna in koor met een waterval aan informatie. Het is vooral de bedoeling dat ik eerst de opgraving bekijk en daarna pas het museum. Natuurlijk ben ik bereid hun adviezen op te volgen.

Over de afgraving heen is een loopbrug gemaakt en onder mij zie ik ronde vormen en sleuven. Gelukkig hangen er overal interactieve presentaties waardoor de stenen onder mij tot leven komen. En dan zie ik mini hoogovens, schoorstenen, een waterrad en een aantal lage schuren. Het geheel straalt nog een soort pre industriële lieflijkheid uit, alhoewel de rokende schoorsteen al wel op een ander tijdperk duidt.

fullsizerender-33

In het museum hangt veel informatie over het industriële procedé en de eerste vindplaatsen in het Ruhrgebied, maar wordt ook verhaald van het protest van abdis Antonetta Bernadina von Wrede (1727-1788). Ze woonde iets verderop in het Cisterciënzer klooster van Sterkrade. Misschien kan ze wel worden gezien als de eerste milieuactiviste van het Ruhrgebied. Ze maakte zich ernstige zorgen over de kwaliteit van het water en alhoewel ze heel wat stampei maakte bij het bevoegd gezag, werd er niet naar haar geluisterd. Maar ze was niet alleen van woorden, ook van daden, zo liet ze als daad van verzet op een onbewaakt moment het waterbassin van de St. Antony Hütte leegvissen. Ze was haar tijd duidelijk ver vooruit.

Grootse kunst verstopt onder de grond in Bochum

Toen ik laatst in Bochum was overtrof een bezoek aan de kunstcollectie van de Universiteit van Bochum mijn stoutste verwachtingen. Ik belandde in een idyllisch park in een buitenwijk van Bochum waar onder de grond het piepjonge ‘Museum Unter Tage’, is gecreëerd. In ruim 20 zalen hangt daar op dit moment een prachtige expositie over hoe kunstenaars het (natuurlijk) landschap en (delen van) de stad beleven. Een reis in de ruimte en in de tijd. Je schiet van de ene emotie in de andere. En de entree was een schijntje, wat is kunst beleven toch toegankelijk in het Ruhrgebied.

img_2382

Boven deze superkelder ligt een sappig groen en onder architectuur aangelegd park. Het park hoorde ooit toe aan Haus Weitmar las ik op een toegangsbord. Weitmar staat er nu als een bewust in stand gehouden ruïne bij, althans de buitenkant, binnenin is een hypermodern café/annex expositie en congresruimte ondergebracht. Een fantastische plek om even neer te strijken. Ze hebben langs drie zijden van het gebouw terrassen gemaakt, zodat je bijna altijd wel de zon kan pakken en de counterdame is uiterst vriendelijk waardoor je nog vrolijker wordt. En ook hier prachtig kunstwerk aan de muren.

img_2388

Direct grenzend aan dit park staan op een afgesloten terrein gebouwen die als sobere witte kubussen zijn vormgegeven. Ze vormen onderdeel van het totale kunstgebeuren dat je hier ten deel valt. Er hangt een bordje aan het hek waarop staat dat je mag aanbellen als je naar binnen wilt. Op de heenweg was ik er al langsgelopen, maar omdat ik niemand had gezien voelde het een beetje raar. Maar aangemoedigd door het grootste werk dat ik zojuist onder de grond had gezien, besloot ik toch een poging te wagen. En het werkte. Er kwam als uit het niets een suppoost aangelopen die het hek opendeed om vervolgens weer te verdwijnen in een van de kubussen me nog snel vertellend dat als ik zou willen, overal naar binnen mocht gaan. En toen was het weer stil op het terrein.

img_2375

En dan blijkt elke kubus een fantastische expositie te herbergen. Eentje is er zelfs helemaal gewijd aan werk van Richard Serra om maar even een naam te noemen. In een andere is een prachtige Azië/Boeddha expositie. Zo verstild, zo sereen dat je er ongelofelijk stil van wordt en gevoel van tijd en ruimte verliest. En van buiten is er niets dat er op wijst dat hier van binnen iets prachtigs gebeurt. Er staan bijna ook geen uitleg bij de kunst en de suppoost is nagenoeg afwezig, je bent er alleen met de kunst.

fullsizerender-24

Toen ik aantal uren later terug naar mijn auto liep was ik helemaal overdonderd. Het bijzondere van al dit moois is dat bijna niemand van dit gebied heeft gehoord, terwijl het een van de grotere kunstervaringen is die het Ruhrgebied bij mijn weten te bieden heeft.  Het was eigenlijk toeval dat ik er was terechtgekomen. Ik had in een brochure iets gelezen over een kunstverzameling van de universiteit van Bochum en de bijbehorende foto prikkelde me wel. Maar uit het begeleidende tekstje bleek totaal niet dat ik in een kunstwalhalla zou belanden. En dat is ook het Ruhrgebied: ze hebben er prachtige musea, maar ze zijn veel te bescheiden in het promoten van al hun kunst.